Dat de Netflix-documentaire The Greatest Night in Pop een succes zou zijn op de streamer, was eigenlijk al een gegeven vóór de release. De film druipt van de jarentachtignostalgie, draait om een van de grootste pophits ter wereld en bevat niet eerder vertoonde, intieme opnames van een aantal van de bekendste muzikanten uit de Amerikaanse popgeschiedenis.
Toch weet deze ruim anderhalf uur durende documentaire van regisseur Bao Nguyen, over die ene nacht in 1985 waarin het nummer ‘We Are the World’ werd opgenomen en grootheden als Ray Charles, Stevie Wonder, Diana Ross, Kenny Rogers, Tina Turner, Bruce Springsteen en Bob Dylan urenlang in dezelfde studio in Los Angeles rondhingen, te verrassen door meer op te roepen dan enkel nostalgie en herkenbaarheid.
De film begint overigens redelijk standaard met een uiteenzetting van hoe de historische opnames tot stand kwamen. De gebruikelijke talking heads schetsen een mooi beeld van dat verre en tegelijkertijd nog zo dichtbije verleden – zoals de medewerkster van het management van Lionel Richie die vertelt hoe ze toen altijd koffers vol met rolodexen gevuld met telefoonnummers van alle sterren mee moest nemen tijdens zakenreizen, of Richie zelf die uit de doeken doet hoe hij het nummer bij Michael Jackson thuis schreef terwijl Jacksons huisdieren, een chimpansee en cobra, Richie de stuipen op het lijf joegen.
Leuke anekdotes, maar de film komt pas echt tot leven wanneer het verhaal aankomt bij die ene nacht en het moment waarop de popmuzikanten arriveerden. Sterren die, eenmaal in de opnamestudio zonder hun normale aanhang van managers en glam squad zoals iemand het omschrijft, opeens hartstikke menselijk en kwetsbaar bleken te zijn. En vooral danig onder de indruk van al die andere beroemdheden om hen heen.