Even denk je naar een aflevering van Jiskefet te kijken. Een grote, kale man doet ergens in een weiland het geluid van een grutto na. De man blijkt boer Bote te zijn, die samen met zijn gezin een boerderij bestiert in het Friese Tjerkwerd. De grutto is voor hem minstens zo belangrijk als zijn boerenbedrijf. En dat leidt tot frictie.
Bij zijn boerderij heeft boer Bote een stukje grond ingericht om het leven voor de weidevogel zo aangenaam mogelijk te maken. Met wormpjes, extra bewatering en kuilen houdt hij het gras elk jaar in perfecte conditie. Ook zitten er voor de grutto veel nuttige kruiden en insecten. Het ‘vogeltjesland’ van boer Bote is een van de laatste plekken in Friesland waar de vogel nog kan overleven.
Maar op deze plek zou boer Bote ook koeien kunnen laten grazen. Met de melkopbrengst zou hij dan eindelijk een nieuwe stal kunnen financieren, of een nieuwe tractor. Zijn liefde voor de grutto stuit op steeds meer tegenstand binnen het gezin.
De oudste zoon Marc heeft besloten om zijn heil in het buitenland te zoeken en begint een boerderij in Portugal. Een forse investering, dat spreekt voor zich. Zoon Jan Jochum, die de boerderij van zijn vader zal overnemen, ziet de bui al hangen. Het project van zijn oudere broer zal voorrang krijgen.
Regisseur Barbara Makkinga heeft de strubbelingen binnen de hechte Friese boerenfamilie mooi vastgelegd. Veel wordt er niet gepraat aan de keukentafel, maar de gezichtsuitdrukkingen zijn veelzeggend. Boer Bote wordt door zijn zonen beschouwd als een gekkie. In zijn vrouw heeft hij lange tijd een medestander, maar ook zij ziet de toekomst van het boerenbedrijf in gevaar komen.
Prachtig is de slotscène, wanneer het hele gezin een bezoek brengt aan het nieuwe bedrijf van zoon Marc in Portugal. En wat blijkt: ook daar in de omgeving zitten grutto’s. En zo is de cirkel rond. Makkinga in een eerder interview: ‘Dat was een ontroerend moment. Ver weg van zijn grond en dan toch dezelfde vogel. Ik stond erbij en wist: een groter cadeau kun je als regisseur niet krijgen.’