Het fenomeen stadsdichter bestaat dertig jaar. In januari 1993 was Emma Crebolder in Venlo de eerste die de pen voor haar stad ter hand nam. Daarna verspreidde het stadsdichterschap zich snel over het Nederlandse taalgebied, inclusief Vlaanderen. Het is een erebaan waar je niet rijk van wordt, maar waarmee je wél eeuwige roem kunt vergaren. Het wordt overal anders ingevuld en gewaardeerd.
In de DOCS-podcast Dichter bij de stad onderzoekt René Oomen twee vergelijkbare Brabantse steden waar de verschillen enorm zijn. Tilburg omarmt haar stadspoëzie met verve. Daar werd in augustus de elfde officiële stadsdichter geïnstalleerd: de 25-jarige Frederike Luijten, die eigentijdse en sprankelende poëzie schrijft en gekozen is uit meer dan twintig kandidaten. Maar dertig kilometer verderop, in Breda, hief de tweede en laatste officiële stadsdichter zichzelf al jaren geleden op, omdat hij vanuit de gemeente geen ondersteuning kreeg. Nu is er de zelfverklaarde stadsdichter en vuilnisman Maurits Verhoef (38), die zijn studie Veiligheidskunde opgaf voor de poëzie. Hij doet zijn best, maar officiële ondersteuning van de gemeente krijgt hij niet. Breda heeft er geen cent voor over.