Dit beeld kantelde toen ik de oprichters sprak: een intrigerende wereld vol stijlvolle, creatieve feministen en idealistische lesbiennes die onvermoeibaar de strijd aangingen met het patriarchaat – en, vooruit, soms misschien chagrijnig waren. De vrouwen uit het Saareincollectief en hun vriendinnen waren voortrekkers van de vrouwenbeweging, verbonden aan feministische actiegroepen als Dolle Mina en Paarse September. Trotse vrouwen, die bezig waren met actievoeren, kraken, muziek maken, hun seksualiteit vieren en loeihard feesten.
‘Wij waren de eerste generatie van een andersoortige vrouw, die ook een ander leven ging leiden,’ vertelt Marjan Sax, een van de oprichters van Saarein. En volgens Peti Buchel, grafisch vormgever van Saarein in de beginperiode, moesten lesbiennes ‘een identiteit opbouwen vanaf nul’. De bestaande lesbische gemeenschap was teruggetrokken en somber, vertelt ze.
Daarom besloot deze generatie dat er een nieuwe, eigen vrouwencultuur – die ook schaamteloos lesbisch was – moest komen. Mogen vrouwen niet aan de bar zitten? Dan openen we zelf een café. Maken vrouwen geen muziek? Hier, heb je een bak activistische punk! Zijn lesbiennes niet zichtbaar? Dan spuiten we ‘Liever lesbies’ op elke muur. Is het COC alleen voor homo’s? Hup, een vrouwenvoet tussen de deur.
De persoonlijke verhalen van deze Saareingangers geven je een idee hoe het was om lesbienne te zijn in die woelige jaren zeventig en tachtig. Hoe het was om een eigen identiteit en cultuur te vormen, vriendschappen te sluiten, de liefde te vinden en ondertussen het patriarchaat te slopen.
En nu breekt er een nieuw hoofdstuk aan: Talisa Harjono en Sterre Marijn, de jonge vrouwen die het café hebben overgenomen, borduren voort op het feministische karakter van Saarein, een plek waar queers ongestoord een biertje kunnen drinken en waar nog altijd plannen worden gesmeed om korte metten te maken met seksisme en onverdraagzaamheid. Want, zo zeggen ze: ‘We zijn er nog niet.’