Sinds de Russische inval in Oekraïne duiden de generaals buiten dienst Peter van Uhm en Mart de Kruif de ontwikkelingen op het slagveld in de podcast Veldheren. Ook vertellen ze hoe we de toenemende polarisatie in de samenleving kunnen tegengaan. ‘Deze oudjes hebben veel meegemaakt.’

Samen met journalist en ‘favoriete militaire nono’ Jos de Groot maken oud-commandant der strijdkrachten Peter van Uhm (69) en voormalig luitenant-generaal Mart de Kruif (66) onder de titel Veldheren wekelijks een podcast – inmiddels zijn er zeventig afleveringen verschenen – die tienduizenden luisteraars trekt. Daarnaast toeren ze door het land met een succesvol theaterprogramma en ook kwam er een boek, dat eveneens Veldheren heet. Een uit de hand gelopen hobby? ‘Geen hobby, wel uit de hand gelopen,’ zegt Van Uhm. ‘Nee, deze pensionado’s zitten niet stil. We zijn geregeld van ’s middags twaalf tot ’s avonds twaalf op pad. Hartstikke leuk om te doen.’

Terwijl De Kruif al langer als militair deskundige aanschoof in nieuwsrubrieken en talkshows hoefde Van Uhm aanvankelijk niet zo nodig op de voorgrond. Maar toen hij na het begin van de oorlog in Oekraïne geregeld ‘allerlei onzin’ voorbij hoorde komen in de media besloot hij ook naar buiten te treden. ‘Dat voelt voor mij als een plicht, want het kriebelt wel wanneer mensen niet de juiste informatie delen.’

‘Ooit was het “mourir pour Danzig”, nu zou het “mourir pour Riga” worden’

Peter van Uhm

Tijdens hun optredens in het land zitten mensen ‘tussen de dertien en negentig’ in de zaal. Waar die belangstelling vandaan komt? De Kruif: ‘Veel mensen zijn angstig of bezorgd en vragen zich af wat er in vredesnaam aan de hand is in de wereld. Ze hebben behoefte aan duiding. En deze twee oudjes hebben veel meegemaakt.’

Van Uhm: ‘Dit is geen wereld waarvan je zegt: ga maar lekker slapen. In de Baltische staten maken ze zich echt ongerust. En laten wij nou met de Navo gezegd hebben dat we komen helpen zodra ze daar onder vuur komen te liggen. Dan is de grens bereikt. Ooit was het “mourir pour Danzig”, nu zou het “mourir pour Riga” worden.’

Onderbuikgevoel

Dat Van Uhm en De Kruif twaalf respectievelijk acht jaar geleden zijn afgezwaaid als militair vormt geen beletsel om oorlogssituaties te analyseren, zegt de laatste. ‘Wij kijken naar de basis van een conflict. Het gaat altijd om het breken van de wil van je tegenstander. Hoe kun je de andere partij gek maken? Dan hebben we het over moreel, motivatie en leiderschap. Dat soort zaken zijn tijdloos en de achterliggende doctrine kun je vaak goed inschatten vanuit onze gestolde ervaring. Je moet ons alleen niet achter een drone zetten: die vliegt geheid de verkeerde kant op.’

Van Uhm: ‘Maar we snappen wel het effect van drones. Mensen zijn niet zozeer geïnteresseerd in de werking van drones of cyberaanvallen; ze willen weten waar het naartoe gaat.’

Waar ze hun informatie vandaan halen? De Kruif: ‘We struinen op internet, worden bijgepraat door oud-collega’s. In de VS pluist een vriendje van me dagelijks alle kranten door en hij speelt mij dan de belangrijkste ontwikkelingen door. Verder is het gewoon een kwestie van je huiswerk doen.’

Van Uhm: ‘We staan in contact met mensen bij defensie die voor ons gewerkt hebben. Maar we drukken ze wel op het hart om alles wat geheim is niet aan ons te vertellen. Ook niet uit solidariteit. Daarom hoeven we ook geen informatie achter te houden.’

De Kruif: ‘Het informele netwerk, daar zijn we terughoudend mee. En als we ons op één bron baseren, zeggen we dat erbij.’

Van Uhm: ‘Vaak gaan we af op onze eigen intuïtie. Wat zegt ons gevoel? Klopt dit wel? Moeten we hier niet dieper in duiken?’

Hotelbel

In hoeverre ze elkaar aanvullen? De voormalige krijgsheren beginnen te grijnzen. De Kruif: ‘Tijdens de opnames voor de podcast staat er een belletje op tafel. Zo’n hotelbel. Daarmee kunnen we elkaar onderbreken. Maar het gebeurt niet vaak dat we het met elkaar oneens zijn. Peter heeft meer ervaring op politiek-strategisch niveau.’

Van Uhm: ‘Mart redeneert meer vanuit de historie, de krijgsgeschiedenis door de eeuwen heen. Daar maakt hij ook een eigen podcast over, samen met zijn zoon.’

‘Het gaat er niet om mensen te leren wát ze moeten denken, maar hóé ze moeten denken’

Mart de Kruif

Ze concentreren zich vooral op de militair-strategische en operationele kant van oorlogsvoering en proberen weg te blijven van het politiek-strategische, zegt Van Uhm. ‘Dat laten we over aan de Boekestijnen en de De Wijken. Op diplomatiek en politiek niveau gebeurt er van alles. Kort na de verrassingsaanval van Oekraïne in Koersk kwam bijvoorbeeld opeens naar buiten dat er toch onderhandelingen waren om niet langer elkaars elektriciteitscentrales aan te vallen. Op allerlei plekken wordt gewerkt aan een oplossing voor het conflict. Zo ging de Indiase premier Modi eerst naar Poetin, toen bezocht hij Polen, vervolgens sprak hij met Zelensky om daarna door te vliegen naar Biden. We weten niet wat daar besproken is, maar er wordt wel degelijk gezocht naar oplossingen.’

De Kruif: ‘Dat zijn de known unknowns, maar je hebt ook unknown unknowns. Voor ons valt dat moeilijk te duiden. Want wat gebeurt er nou eigenlijk binnen de Russische krijgsmacht? Waarom is die leiding zo star en inflexibel? En waarom vechten die dienstplichtigen niet zo hard? Het is niet zo dat wij dan wel even komen vertellen hoe het zit, als een soort Louis van Gaals onder de militaire duiders.’

Weerbaarheid

In moderne oorlogsvoering draait het vooral om informatie. Wat krijgt het publiek mee van de situatie aan het front? Waar Poetin de Russische media in de hand houdt om ervoor te zorgen dat de bevolking achter hem staat, is het in het Westen lastiger om de juiste bronnen te raadplegen.

De Kruif: ‘Een vrije pers is van cruciaal belang. Vooral onderzoeksjournalisten die politici en beleidsmakers ter verantwoording kunnen roepen. De tweede pijler is de vorming: thuis en op school, met als doel onafhankelijk en zelfstandig je mening te vormen. Ten derde is er het besef dat je voor de gek gehouden kunt worden. Ook door berichten in reguliere media. En hoe gevaarlijk dit kan zijn. Het is zaak om mensen daarover te informeren. Het gaat er niet om mensen te leren wat ze moeten denken, maar hoe ze moeten denken. Dat je je bijvoorbeeld nooit moet baseren op één bron. Dat beschermt je tegen desinformatie. In ons onderwijs ligt de nadruk te veel op kennis, er gaat te weinig aandacht uit naar vorming.’

Van Uhm: ‘Bij de krijgsmacht denken we daar anders over. Jongelui die bij ons binnen komen hebben niet het normen- en waardenpatroon om een goed militair te zijn. Daarom hebben we instructeurs van in de twintig die jonge rekruten vormen. Dat zou in de samenleving ook moeten gebeuren om jongeren weerbaarder te maken.’

De Kruif: ‘Dat kun je verder doortrekken. We hebben 400.000 kinderen in de jeugdzorg. Als ze straks achttien worden, kunnen we die jongeren via defensie inzetten. Ga kijken naar het potentieel en het verhaal achter jongeren. Daar liggen kansen voor een maatschappelijke dienstplicht. Een samenleving in stand houden en polarisatie tegengaan lukt alleen maar als je elkaar leert kennen. Als de boerenzoon en de rijkeluiszoon elkaar nergens meer tegenkomen, als ze naar hun eigen school gaan en binnen dezelfde sociale omgeving hun eigen pad volgen, zal er altijd afstand blijven. Zodra je dienstplichtigen bij elkaar op de kamer zet, vallen die verschillen na een week weg. Jij bent goed op de hindernisbaan, jij kan goed kaartlezen – dus hebben we elkaar nodig. Zo verdwijnt die afstand.’

Toekomst

Van Uhm: ‘Bij defensie zien we hoe soldaten binnenkomen, hoe ze het naar hun zin hebben, op waarde worden geschat en doorgroeien. Uiteindelijk halen ze hun diploma en worden onderofficier of officier. Dat zijn gewoon briljantjes. Waren ze in de horeca begonnen of als steigerbouwer aan de slag gegaan, dan is het maar de vraag of dat talent eruit was gekomen. Dus probeer bij de jeugd te kijken: wat zit er in jou, laten we proberen dat eruit te halen.’

De Kruif: ‘Ik denk dat er genoeg banen zijn voor een maatschappelijke dienstplicht: in natuurbeheer, in handhaving, in de zorg. Het heeft een beroepsvormende waarde die veel verder gaat dan defensie.’

Van Uhm constateert opgelucht dat er in de komende regeerperiode meer geld voor defensie wordt uitgetrokken. ‘We gaan eindelijk doen wat we de Navo hebben beloofd: structureel gaat twee procent van het bruto binnenlands product naar defensie. Maar om de organisatie echt weer op orde te krijgen, moet dat eigenlijk meer zijn. Omdat we jarenlang hebben gedesinvesteerd en materieel en menskracht hebben afgestoten.’

De Kruif: ‘We moeten vooral lering trekken uit de bezuinigingen in voorgaande decennia. In betere tijden zou je de krijgsmacht weer kleiner kunnen maken, maar dan zonder dat je het raamwerk aantast. Daar moeten we ook budgettair slimmer mee omgaan, door efficiënte bedrijfsvoering.’

In het theater gaan de twee voormalige topmilitairen niet alleen in op de achtergronden van militaire conflicten. Het publiek krijgt ook een motto mee. ‘Eigenlijk staan we op een kruispunt in de geschiedenis en daarbij moet Europa één blijven,’ stelt De Kruif. ‘In de politiek is men heel erg gericht op het volgende jaar. Maar wat moeten we doen om de komende generaties een veilige toekomst te bieden? Dáár moet het over gaan.’

Van Uhm: ‘Mensen vragen ons: wat moeten we doen? Dat komt voort uit een beschermingsmechanisme. Dan reageren wij met een wedervraag: wat doe jij zelf? We hopen dat mensen hun eigen keuzes nog eens tegen het licht houden.’

Jos de Groot: Veldheren: Hoe oorlog werkt (Bruna Uitgevers)

de podcastgids in je mailbox?