Parallel aan de Franse nouvelle vague-beweging uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, ontstond in Groot-Brittannië een al even revolutionaire filmstroming: kitchen sink cinema. Britse filmmakers uit die tijd maakten korte metten met het vrolijke escapisme dat tot dan toe de norm was, en focusten zich op rauwe, realistische verhalen over sociale ongelijkheid en de arbeidersklasse. Bovendien waren deze filmvernieuwers niet bang voor taboeonderwerpen als seks, drugs en criminaliteit.
Een van de films die het startschot vormden van deze stroming is Room at the Top (1959), een vloeiend gefilmd zwart-witdrama over de 25-jarige arbeiderszoon Joe (Laurence Harvey). De ambitieuze jongeman verruilt zijn geboortedorp voor de grote stad om carrière te maken als gemeente-ambtenaar en wil niets liever dan stijgen op de sociale ladder. Wanneer zijn oog valt op de jonge Susan (Heather Sears), dochter van een welgestelde plaatselijke magnaat, wordt het zijn missie om met haar te trouwen. Maar dan komt Alice (Simone Signoret) in zijn leven, een tien jaar oudere, ongelukkig getrouwde vrouw voor wie hij als een blok valt, en waarmee hij bovendien een affaire begint.
Destijds durfden verschillende Britse filmdistributeurs hun vingers niet te branden aan de gewaagde film. Room at the Top zat vol expliciete taal en (verwijzingen naar) seks en werd daarom door het British Board of Film Classification bestempeld met een ‘X’-certificaat, dat toen nog bijna alleen werd toegekend aan pure horror of exploitatiefilms. Maar bioscoopketen ABC durfde de gok te wagen, en die betaalde zich uit: de film werd zowel commercieel als artistiek een succes.
In zekere zin was de film zijn tijd dus ver vooruit; bekeken door een moderne bril valt het echter reuze mee met die expliciete taal, en vallen de seksscènes in het niets bij wat je vandaag de dag soms krijgt voorgeschoteld. De film voelt in sommige opzichten ook een tikkeltje gedateerd. Maar vooral de manier waarop Joe zijn twee geliefden behandelt, hen gebruikt voor seks en geld en daarmee wegkomt, is nog steeds wat moeilijk te verteren. Joe is dan ook een antiheld, een personage waarmee de debuterende regisseur Jack Clayton (The Innocents) vooral wilde laten zien hoe je níét moet zijn.
In dat opzicht is het personage van Alice een beter rolmodel: ze is vrijgevochten en zelfstandig, zonder haar waardigheid te verliezen. Signorets vertolking van Alice is bovendien een van de grootste troeven in de film: ze won terecht een Oscar, als eerste Franse actrice ooit.