De driedelige documentaireserie De regenboogmoorden is niet het zoveelste true crime-verhaal over twee moorden maar een gelaagd verhaal over hoe de acceptatie van homoseksualiteit zich heeft ontwikkeld sinds de jaren negentig.

Nederland profileert zich graag trots als eerste land waar het homohuwelijk werd ingevoerd. Maar de jaren voorafgaand aan die mijlpaal in 2001 getuigden niet echt van een breed gedragen acceptatie van de lhbtqi+-gemeenschap; in de jaren negentig kregen meerdere mensen – vooral homoseksuele mannen – met geweld te maken. Sommigen vonden zelfs de dood, zoals Theo van Lente en Hans Kaptein in 1993. Twee moorden die plaatsvonden op een homo-ontmoetingsplaats in het Kralingse Bos in Rotterdam, de plek die centraal staat in de De Regenboogmoorden (Prime Video).

Deze driedelige documentaireserie heeft in principe alle elementen van een spannende true crime: moord, geheimen, familieleden die zoeken naar rechtvaardigheid, de media die gebeurtenissen breed uitmeet, een dader die jaren later gevonden wordt. Maar regisseur Duco Coops heeft er niet voor gekozen vol in te zetten op een sensationele, spannende zoektocht naar de moordenaar. ‘Als ik er een true crime-serie van had gemaakt, zou ik niet trouw zijn gebleven aan het verhaal,’ vertelt hij. Want gaandeweg het maakproces werd het hem steeds duidelijker waar de nadruk op moest liggen. ‘De serie gaat over de ontwikkeling van de acceptatie van homoseksualiteit. Toen ik bezig was met de research, kwam ik erachter dat de politie de homo-ontmoetingsplekken een vreemde wereld vond en geen goed zicht had op wat zich daar afspeelde.’ Dat dat niet alleen voor de politie gold, maar dat het onbegrip maatschappelijk gezien veel breder gedragen werd, blijkt uit de interviews met slachtoffers van anti-homogeweld, nabestaanden en experts.

De laatste aflevering eindigt met een reflectie op waar we nu staan wat betreft homoacceptatie. Beelden uit de vorige eeuw vol homohaat worden afgewisseld met recente beelden, waarin de tendens niet veranderd lijkt. Een van de geïnterviewde mannen beaamt dat: ‘Ik denk dat er tegenwoordig minder acceptatie is dan in de jaren tachtig.’ Een ander zegt dat hij geen regenboogvlag uit zijn raam durft te hangen omdat hij bang is dat zijn ruiten worden ingegooid.

De wetenschappers die aan het woord komen zijn echter optimistischer. Socioloog Jan Willem Duyvendak over degenen die nu nog homohaat koesteren: ‘Ook zij weten wel dat het niet de maatschappelijke norm is, dat zij eigenlijk een minderheid zijn geworden met hun negatieve opvattingen.’ Regisseur Coops vond het belangrijk met zo’n boodschap te eindigen: ‘We zijn er nog lang niet als het aankomt op homo-emancipatie, maar ik heb geprobeerd met iets van hoop af te sluiten.’

de nieuwste documentairetips in je mailbox?