In de Noorse gemeente Tysfjord woont een gemeenschap van Sami, de inheemse bevolking van Noord-Scandinavië, aan de ene zijde van het fjord. Aan de overzijde huizen de andere inwoners en zetelt het gemeentebestuur. Het natuurschoon is er overweldigend, maar onder de oppervlakte speelt zich een intens drama af.
In 2014 ontdekt een groep journalisten grootschalig seksueel misbruik van Sami-vrouwen, -kinderen en -mannen. Op een bevolking van tweeduizend komen meer dan 160 gevallen aan het licht. Het misbruik is al decennialang gaande, van generatie op generatie. In de documentaire Beneath the Surface (2022) vertellen slachtoffers wat zij meemaakten. Hoe een vader, oom, tante of buurtgenoot hen verkrachtte en sloeg, soms jarenlang. Hoe de mensen die zij dachten te kunnen vertrouwen hen beschadigden voor het leven.
Vooral het verhaal van Mona is schrijnend. Ze liep er verwaarloosd bij, werd verkracht door haar vader, en vervolgens door nog elf mannen. Tien jaar lang, soms wel vier keer op een dag. Hoewel ze dit aan leraren, de schooldokter en hulpverleners vertelde, deed niemand iets. Haar medisch dossier raakte op wonderbaarlijke wijze zoek.
Mona is niet de enige die melding maakte van het misbruik. Meerdere slachtoffers hebben door de jaren heen hun verhaal gedaan tegenover docenten, hulpverlening, gemeentebestuur en media. Hoe kan het dat niemand al die jaren actie ondernam? Een lokale advocaat heeft daar wel een antwoord op: omdat de Sami-kinderen als minderwaardig werden gezien.
De Noorse regering stelde honderdvijftig jaar geleden een assimilatiebeleid in. ‘Al die jaren is mensen geleerd dat Noren meer waard zijn dan Sami,’ zegt de advocaat. ‘Officieel bestaat het beleid nu niet meer. Maar hoe krijg je die ideeën uit de hoofden van mensen?’