In de tweedelige documentaire The Golden Boy rekent voormalig topbokser Oscar de la Hoya af met de mythe rondom zijn persoon.

‘Ik wilde mensen laten geloven dat ik perfect was.’ Jarenlang was Oscar de la Hoya de belichaming van de Amerikaanse Droom. Als arme Mexicaans-Amerikaanse jongen uit Los Angeles groeide hij uit tot een van de beste en populairste boksers ter wereld, met als hoogtepunt in zijn carrière een gouden medaille op de Olympische Spelen van 1992.

Een wereldster was geboren: hij werd een graag geziene gast in talkshows, mocht op audiëntie komen in het Witte Huis, en werd een rolmodel voor de Mexicaans-Amerikaanse gemeenschap. In de media werd De la Hoya omgedoopt tot ‘golden boy’. Bovendien werd hij getroffen door persoonlijk leed: zijn moeder overleed op jonge leeftijd, en dus deed het wonderkind er alles aan om haar postuum te eren met zijn prestaties. Veel klassieker worden de succesverhalen van underdogs niet.

Maar in de tweedelige HBO-documentaireserie The Golden Boy benadrukt De la Hoya vooral dat hij een allesbehalve ‘perfect individu’ was, en dat de status van ‘golden boy’ een veel te zware last was. In eerste instantie leek die status nog een zegen, want zijn populariteit nam al snel Elvis-achtige proporties aan: vrouwen stonden voor hem in de rij, hij kreeg vip-toegang tot de populairste nachtclubs, en hij werd steenrijk door de uitzendrechten van zijn wedstrijden. Maar na de roem kwam uiteindelijk ook de onvermijdelijke terugval, met meerdere schandalen in de roddelpers, ongewenste zwangerschappen en een alcoholverslaving.

Zo heeft het verhaal van De la Hoya veel kenmerken van het klassieke verhaal waarin de sporter uiteindelijk niet kan omgaan met alle druk en verleidingen. Maar het is ook het tragische verhaal van een man die nooit zijn emoties mocht tonen, nooit een échte band met zijn moeder kon vormen, en iemand die op veel te jonge leeftijd tot een soort god werd uitgeroepen, en daar ook zélf in ging geloven.

The Golden Boy wordt zo vooral een diepgravende therapiesessie, waarin De la Hoya tussen alle archiefbeelden en interviews met betrokkenen door zeldzaam openhartig is. We zien een man die niets liever wil dan afrekenen met zijn verleden, maar er tegelijkertijd ook niet meer zonder kan. Zoals de ‘golden boy’ het zelf uiteindelijk samenvat: ‘Niemand houdt écht van me: het is allemaal nep en ik ben niet meer dan een product. Maar als ik alleen thuis ben, mis ik de aandacht voortdurend.’

de nieuwste documentairetips in je mailbox?