Het begint met een foto: een verkreukeld, vergeeld zwartwitportret van een goedgeklede zwarte jongeman. Hij draagt een lichtgekleurd pak met stropdas en kijkt met een kalme blik in de camera – kin omhoog, trots. Op de achterkant staat het adres van de G.G.G. Photo Studio in Harlem, New York City. De man op de foto is Juan De Jesus, grootvader van de Curaçaos-Nederlandse filmmaker Sherman De Jesus. In de film The Photograph (2021) reist Sherman zijn opa achterna om het verhaal achter deze foto te ontdekken. Die blijkt gemaakt te zijn door de Amerikaanse fotograaf James Van Der Zee (1886-1983), die in de jaren twintig en dertig in Harlem talloze portretfoto’s maakte van zijn zwarte stadsgenoten.
Van Der Zee maakte eenvoudige, maar belangwekkende foto’s. Harlem oefende aan het begin van de twintigste eeuw een enorme aantrekkingskracht uit op Afro-Amerikanen die het gesegregeerde Zuiden ontvluchtten. Velen van hen eindigden in Harlem, waar cultuuruitingen van de zwarte bevolking in de jaren twintig en dertig een bloeiperiode doormaakten: jazz, literatuur, dans, wetenschap – de Harlem Renaissance. Op deze plek kon je het maken, hier kon je je ontspannen zonder voortdurend op je hoede te hoeven zijn.
In een tijd dat er in het Amerikaanse Zuiden nog gelyncht werd, portretteerde Van Der Zee zwarte Amerikanen, waardig en vol zelfvertrouwen. Zijn portretten vormen een staalkaart van zwarte trots: mannen en vrouwen op hun paasbest uitgedost, in extravagante en kleurrijke outfits, met gevederde hoeden, wandelstokken, soms poserend naast een luxe auto. De foto’s weerspiegelden het beeld dat zwarte mensen van zichzelf hadden, hoe ze zichzelf wilden presenteren. Revolutionair voor die tijd.