Al in de vroege negentiende eeuw werden er Joodse sportclubs opgericht in Europa. Vanwege het heersende antisemitisme mochten veel Joden geen lid worden van sportverenigingen of deelnemen aan officiële wedstrijden. Daarom werd de Maccabiade bedacht, een Olympische Spelen speciaal voor Joodse sporters, vernoemd naar de Joodse strijders die de Makkabese opstand in Judea leidden. In maart 1932 werd de eerste editie geopend, en in 2022, precies negentig jaar later, plaatste zich voor het eerst een Nederlands meisjesvoetbalteam.
‘De Maccabiade was een plek waar Joden wél welkom waren,’ zegt regisseur Yaël van der Schelde. ‘Inmiddels mogen er ook niet-Joden meedoen, maar het is nog altijd een evenement waar Joden van over de hele wereld samenkomen in sport. Ik heb als kind weinig Joodse leeftijdsgenoten om me heen gehad. Het leek me bijzonder om eens te zien hoe dat ook anders kan.’
In de documentaireVeld van onze dromen reizen tienermeisjes Esra, Jade, Jazzy en Zora van Amsterdam naar Jeruzalem. Alle vier beleven ze het toernooi op hun eigen manier. Voor de een is de Maccabiade vooral een stap dichterbij een carrière als profvoetballer (‘Ik heb vorig jaar bij de KNVB gespeeld’), voor de ander opent het evenement een wereld aan Joodse tradities (‘Ik wist twee jaar geleden nog niet dat ik Joods was’).
‘Teamsport heeft iets magisch,’ zegt Van der Schelde. ‘Je bent allemaal heel verschillend, maar tegelijkertijd ontstaat er op het veld een soort groepsidentiteit. Via hun teamgenoten ontdekken de meisjes wie ze zelf zijn.’
Na de tweede Maccabiade in 1935 zou er pas in de jaren vijftig een derde editie volgen. ‘Wij hebben hier nou eenmaal niet zo veel Joden,’ zegt Jade in de documentaire. ‘Iedereen die zich aanmeldt, laten we toe.’
Toch is het juist dat donkere verleden waar de meiden in Veld van onze dromen vooral níet mee bezig zijn. In Nederland schatten ze hun kansen nog laag in, maar gaandeweg maakt het Israëlische voetbalveld de Makkabese strijders in ze los.
‘Er zit veel plezier in deze film. Ik hoop dat je er levenslust van krijgt, dat je zin krijgt om te voetballen. En dat je met een glimlach ervan wegloopt.’