Marjoleine Boonstra maakte Verdwaalde veteranen, een indrukwekkende documentaire over de Thuisbasis, waar veteranen wonen die tijdens hun missies ernstige PTSS opliepen. Vaak verslaafd en dakloos, vervreemd van familie en vergeten door Defensie. En toch. ‘Als ze vandaag naar Afghanistan worden uitgezonden, gaan ze gelijk terug.’

Naar Kandahar is het 5230 kilometer, naar Srebrenica 1367 kilometer en naar Bovensmilde negentien kilometer. Zestien plaatsnamen, op rood-wit-blauw geschilderde houten bordjes, zijn aan een paal gespijkerd. Verderop staat een trampoline waar gezellige kippen omheen scharrelen. We zijn in Eelde, op het erf van Thuisbasis Veteranen. Hier wonen veteranen die tijdens hun missies ernstige PTSS hebben opgelopen. Niet zelden zijn ze verslaafd en dakloos als ze hier komen, sommigen komen ze uit de gevangenis. Met hulp van begeleiders en therapie proberen ze hun leven weer enigszins op orde te krijgen. 

Marjoleine Boonstra maakte voor omroep Human Verdwaalde veteranen; een buitengewoon indrukwekkende documentaire over deze unieke plek en zijn bewoners. Of iemand aan PTSS lijdt, is aan de buitenkant niet te zien, maar bij de mannen die in deze film hun verhaal doen is het maar al te zichtbaar. De starende, doodse blik in hun ogen spreekt boekdelen. Veteranenogen noemt Peter dat. Hij heeft als militair verpleegkundige dingen meegemaakt die ertoe hebben geleid dat hij nu hier zit. Een man van in de zestig, klein van stuk, die in de film zegt dat hij op een dag misschien terug kan naar Hoorn. Daar wonen zijn kinderen. 

Op deze koude maandagochtend in mei wordt er een verhuisbusje ingeladen. Bestemming Hoorn. Locatiemanager Marijke Dekker vertelt dat er een aanleunwoning voor Peter is gevonden, met passende hulp. Zijn eerste kleinkind kan elk moment geboren worden. Opa Peter zal om de hoek wonen, in plaats van twee uur verderop in Eelde. 

Rugdekking

Marijke Dekker kwam in 2015 als stagiair bij de veteranenopvang terecht, nu is ze hier de baas. Ze wist al heel jong dat ze bij Defensie wilde werken. Na haar vooropleiding werd ze op haar achttiende uitgezonden naar Afghanistan. Het is geen noodzaak dat de begeleiders hier zelf veteraan zijn, maar het helpt wel, beaamt Dekker. Je snapt elkaar en er is wederzijds respect. De buitenwereld, zo zegt iemand in de film, daar lopen de nukubu’s rond, de nutteloze kutburgers die geen benul hebben van wat het betekent om uitgezonden te worden.

Daarom is het goed dat er mensen zijn als oud-marinier Klaas Wit, die met zeven missies de meest ervaren veteraan is die hier rondloopt. Op zijn negentiende was hij betrokken bij de bevrijding van de gekaapte basisschool in Bovensmilde, dertig jaar later heeft hij als majoor in Afghanistan orders gegeven die sommige jongens wellicht hebben beschadigd. Wit benadrukt dat van alle militairen maar één tot twee procent PTSS oploopt, maar toch knaagt zijn geweten wel eens. ‘Ik was er niet voor de jongens, ik was er om die missie uit te voeren.’ Nu is hij degene die met de bewoners in het Paterswoldse meer gaat zwemmen, of ze meeneemt naar de markt in Groningen. ‘Dat is voor de meesten al heel wat.’ 

‘We moeten ervoor oppassen dat wij niet het gezin worden’

Marijke Dekker 

Uitputtingsslag

Zo’n ogenschijnlijk onschuldig bezoekje aan de markt kan van alles triggeren. Een mensenmassa, onverwachte geluiden, geen muur om rugdekking tegen te zoeken. Voor iemand met PTSS loert overal gevaar. Het is een onzichtbare uitputtingsslag die ertoe leidt dat sommigen het liefst de hele dag op hun kamer blijven. Aan begeleiders als Dekker en Wit de taak ze daaruit te krijgen. Op verhullend hulpverlenersjargon zul je ze hier niet betrappen: het beest wordt bij de naam genoemd en in de bek gekeken. De Thuisbasis is een woonvoorziening waar alle denkbare problemen samenkomen: verslaving, financiële problemen, huiselijk geweld. Want PTSS, dat heb je niet alleen. De begeleiders proberen het contact met de getroffen families te herstellen. ‘Soms hebben ze thuis al zo veel stukgemaakt voordat PTSS geconstateerd werd,’ verzucht Wit. ‘Kinderen willen dan niks meer met hun vader te maken hebben.’ 

Het kan jaren duren voordat PTSS wordt vastgesteld, legt Dekker uit, en dan nog zijn er veel jongens die ontkennen dat ze het hebben. ‘Uit schaamte, omdat ze niet eens zo veel hebben meegemaakt. Maar ook als je alleen op een kamp hebt gezeten kun je PTSS oplopen. Elke dag zijn er bombardementen, gaat het alarm af. In Kamp Holland zaten 1500 man, waarvan er maar 300 buiten kwamen. De rest is ondersteuning. Monteurs die de menselijke resten van de voertuigen moeten afschrapen en ze moeten schoonspuiten omdat alles onder het bloed zit. De dames in het mortuarium die ervoor zorgen dat de doden er een beetje respectabel uitzien voor de familie. Daar hoor je nooit iemand over, alleen over de mensen die de poort uitgaan.’ 

Haantjesgedrag

 Klaas Wit wil ook nog wel iets kwijt over die schaamte waar veel veteranen mee kampen. ‘Binnen Defensie heerst een machocultuur: een ander heeft veel meer heeft meegemaakt en die heeft nergens last van, dus dan zeg je niks. Weet je waar het al misgaat? Als de VN aan Defensie vraagt om mensen voor een missie, is er geen generaal die dan zegt: kunnen we niet. Als je aan het Korps Mariniers vraagt of ze honderd man kunnen leveren, zeggen ze ja. Pas daarna denken ze: waar moet ik die vandaan halen? Het is haantjesgedrag. Ze willen laten zien dat ze altijd paraat staan, terwijl ze eigenlijk niet genoeg mensen hebben. Dus trekken ze jongens die eigenlijk niet geschikt zijn een groen pak aan.’ 

Een groepje mannen komt binnenstommelen, tussen hen in Peter in zijn grijze joggingpak. Hij komt nog even gedag zeggen voor hij definitief naar Hoorn vertrekt. ‘Jeetje Peet, ga je echt weg man?’ zegt Wit terwijl hij hem stevig omhelst. Ook Dekker sluit de geëmotioneerde Peter in haar armen. ‘Pas goed op jezelf en heel veel geluk met je kleinkind. Stuur een foto hè?’ ‘Ja, ik hoop dat je snel opa wordt, je ziet er in elk geval wel zo uit,’ lacht Wit. Als Peter nog wat draalt, wordt hij vrolijk de deur uit gebonjourd. ‘En nou opdonderen, Peet!’ 

Na vertrek wordt de navelstreng doorgeknipt. ‘We bellen nog een keer, maar dan houdt het wel op. Hier word je uiteindelijk niet gelukkig. Wel tevreden misschien, maar het geluk dat je in een gezin of familie kunt vinden, vind je hier niet. En we moeten ervoor oppassen dat wij niet het gezin worden.’ Soms gebeurt dat toch. Een enkeling krijgt een indicatie voor langdurige zorg en gaat nooit meer weg. ‘Je wilt het liefst dat iedereen uitstroomt, maar je moet ook realistisch zijn,’ vindt Marijke Dekker. ‘Dan is hier blijven het hoogst haalbare.’ 

‘Als de VN aan Defensie vraagt om mensen voor een missie, is er geen generaal die zegt: kunnen we niet’

Klaas Wit

Kwetsbaar

De ene bewoner is 75, de ander 34. Maar één ding hebben ze gemeen: een haat-liefdeverhouding met Defensie. ‘Ze voelen zich in de steek gelaten, maar als ze vandaag worden uitgezonden naar Afghanistan gaan ze gelijk terug,’ zegt Dekker. Ze missen de structuur en de saamhorigheid. 

Wie de documentaire van Marjoleine Boonstra ziet, begrijpt iets van die paradoxale houding. Maar belangrijker is dat je met eigen ogen ziet hoe ontwrichtend PTSS is voor deze mannen en hun families. Hoewel het een intieme en eerlijke film is waarin de hoofdrolspelers zich kwetsbaar tonen, zijn alle betrokkenen ingenomen met het resultaat. Klaas Wit vindt het goed dat het nauwelijks gaat over wat de jongens nu precies hebben meegemaakt. Dat doet er eigenlijk ook niet toe. Misschien, zo hopen ze in Eelde, worden er dankzij deze film veteranen bereikt die niet van het bestaan van deze plek wisten, of zijn er familieleden die zich melden. Een paar jaar geleden stond er in de Volkskrant een verhaal over de Thuisbasis, toen werden ze ook gebeld door mensen die zich zorgen maakten over hun vader, zoon of broer. 

Het maken van de documentaire was wel ingrijpend voor de bewoners, zegt Marijke Dekker. ‘Al met al heeft het hele proces drie jaar in beslag genomen. Ik heb Marjoleine wel eens naar huis gestuurd omdat de jongens het echt niet aankonden. Te onrustig. Elke keer waren ze weer van slag. Soms kwam ze hier maar was er geen gesprek te voeren, of ze kwamen gewoon niet opdagen. Maar ze heeft alle tijd genomen en is zo respectvol te werk gegaan. Toen de jongens de film hadden gezien, waren ze allemaal ontzettend blij.’ 

de nieuwste documentairetips in je mailbox?