In het barokke psychologische drama Dogman volgen we de jonge Doug, die door zijn godsdienstwaanzinnige vader en broer jarenlang in een hondenkennel wordt opgesloten, omdat hij niet naar ze wil luisteren. Daar groeit hij op tot een getroebleerde jongeman, maar wel een met een bijzondere band met honden.
De Franse regisseur Luc Besson (Léon, La femme Nikita), die ook het scenario schreef, had zich – zo vertelt hij begin september op het festival van Venetië – door drie gebeurtenissen laten inspireren. ‘Eentje speelde zich af in Frankrijk en ging over een vierjarig jochie dat door zijn vader tussen de varkens was gegooid. Varkens, geen honden. Daar heeft hij twee jaar gezeten, totdat de politie hem vond. Een vergelijkbaar geval speelde zich af in Amerika, waar een jochie ook twee, drie jaar tussen de beesten leefde. Maar het ergste geval speelde zich af in Roemenië, waar een meisje zes jaar in een hondenkennel opgesloten zat. Toen ze haar vonden liep ze op handen en voeten en blafte ze alleen maar. Ze sprak honds. Ik heb een video gezien waarin ze na twee jaar weer een beetje kon lopen en praten. Haar werd gevraagd wat ze het liefst zou willen, en zij zei toen: “Mijn ouders zien, want ik heb gehoord dat ze nog in leven zijn.” Kan je nagaan, dat zijn de mensen die haar in dat hok hebben gestopt.’
‘Ik dacht dat mijn jeugd moeilijk was [Besson is het kind van gescheiden ouders, die hem geen van beiden echt wilden, red.], maar het kan dus veel erger. Mijn vraag voor de film was: hoe overleef je zoiets. Wat gebeurt er met een kind van wie de wortels worden afgesneden. Wordt dat een Moeder Teresa, een terrorist, een seriemoordenaar? En hoe vindt het antwoord op vragen als: Waarom ik? Wat heb ik gedaan? en Waar moet ik naartoe?’