Fallen Leaves is de nieuwste tragikomedie van de Finse melancholicus Aki Kaurismäki. Hoewel de film weinig verrassingen biedt, is het een mooie aanvulling op een volstrekt uniek oeuvre.

Aki Kaurismäki kijkt zijn eigen films niet graag terug. ‘Ik ben geen masochist,’ verklaart hij in interviews. Maar een paar jaar geleden ontkwam hij er niet aan: het gros van de circa twintig speelfilms die hij tot nog toe maakte kreeg een digitale oppoetsbeurt, en dat proces wilde de Fin toch graag zelf begeleiden. De ervaring viel hem behoorlijk mee, bekende hij in The Guardian: ‘Alle films vertellen hetzelfde verhaal, maar sommige bleken minder slecht dan ik vreesde.’

Het is wat zuinig geformuleerd, maar Kaurismäki heeft een punt: hij voert inderdaad steeds opnieuw hetzelfde soort thema’s, locaties en personages op. Heel typerend is bijvoorbeeld een scène uit zijn nieuwste tragikomedie, Fallen Leaves. De setting is een ongezellige, goeddeels verlaten kroeg. In een statisch shot zien we twee bevriende bouwvakkers aan de bar zitten. Ze roken, drinken, staren stoïcijns voor zich uit. Op de achtergrond klinkt een Fins levenslied.

‘Ik ben somber,’ zegt de een na verloop van tijd.
‘Waarom?’ vraagt de ander.
‘Omdat ik zo veel drink.’
‘Waarom drink je dan zo veel?’
‘Omdat ik somber ben.’

In zekere zin bestaat Kaurismäki’s hele oeuvre uit varianten op dit soort scènes. De ene keer valt zo’n scène net iets scherper, komischer of ontroerender uit dan de andere keer, maar bij elkaar leveren ze een volstrekt uniek oeuvre op. Een oeuvre dat in de loop der jaren steeds wat strakker, doorleefder en urgenter is geworden.

Beeld uit Fallen Leaves

Dostojevski

Dat Aki Kaurismäki (1957) in zijn films vaak gedesillusioneerde arbeiders opvoert, stamt misschien uit zijn jonge jaren. Na een afgebroken mediastudie kwam hij afwisselend rond als afwasser, metselaar, postbode. Het was zijn oudere broer Mika die hem de cinema in trok. Mika zat op de filmacademie en gaf Aki de hoofdrol in zijn afstudeerfilm. Vervolgens richtten de broers een productiebedrijf op en maakten samen diverse films, die meteen succes hadden in Finland, waar toen nauwelijks een filmcultuur bestond. In 1983 debuteerde Aki zelf als regisseur met een verfilming van Dostojevski’s Misdaad en straf. Aan de BBC vertelde hij daar later kenmerkend onderkoeld over: ‘Hitchcock zei ooit dat hij zich nooit aan dat boek zou wagen omdat het onverfilmbaar zou zijn. Ik dacht: let maar eens op, ouwe. Maar hij had gelijk: het bleek onverfilmbaar.’

Van dat nogal ernstige debuut leerde Kaurismäki naar eigen zeggen één belangrijke les: vertel nooit een verhaal zonder humor. Immers: ‘Het leven is ondraaglijk zonder humor. Mét humor trouwens ook.’

Terwijl broer Mika zijn eigen verdienstelijke films bleef maken (wat hij nog altijd doet), ontwikkelde Aki op zijn beurt een steeds specifiekere stijl: visueel minimalistisch, subtiel maatschappijkritisch en vol wrange, gortdroge humor. Met drama’s als Ariel (1988) en The Match Factory Girl (1990) drong hij door tot de grote festivals, met zijn korte en lange films over rockcuriosum Leningrad Cowboys (1987-’94) verwierf hij een internationale cultstatus en met het aandoenlijke meesterwerk The Man Without a Past (2002) werd hij een absolute filmhuisfavoriet.

Dat hij telkens weer losers opvoert die overhoop liggen met zichzelf en het systeem lijkt misschien misantropisch, maar dit moet toch vooral voortkomen uit mededogen.

In de media hangt Kaurismäki graag de norse noordeling uit, die stevig rookt en drinkt, zijn eigen werk afzeikt en cynische grappen maakt over de mensheid. Maar is hij nu ten diepste iemand die zijn bierglas als halfvol of halfleeg beschouwt? Dat valt nog niet zo makkelijk te bepalen. Dat hij telkens weer losers opvoert die overhoop liggen met zichzelf en het systeem lijkt misschien misantropisch, maar dit moet toch vooral voortkomen uit mededogen. Niet voor niets worden die losers vaak op een dieptepunt verrast door onvermoede liefde, voorspoed of solidariteit (ook al gaat dat nooit gepaard met grote gebaren). Met de jaren is Kaurismäki zijn politieke engagement steeds nadrukkelijker gaan uiten. Zo draaien zijn films Le Havre (2011) en The Other Side of Hope (2017) om vluchtelingen die in Europa geen status kunnen krijgen – een thema waarover hij zich ook publiek altijd scherp heeft uitgesproken.

Die laatste productie werd destijds aangekondigd als een afscheidsfilm. Kaurismäki was inmiddels de zestig gepasseerd en wilde met zijn vrouw gaan pensioneren in Portugal, waar hij al jaren grotendeels woont. Daar is het dus niet van gekomen, want nu is er Fallen Leaves – een film die aanvoelt als een soort best of en dus ook heel goed de laatste zou kunnen zijn. Het verhaal is even simpel als charmant: een bouwvakker ontmoet een supermarktmedewerkster in de kroeg. Het is liefde op het eerste gezicht, maar er zijn nog wel wat obstakels te overwinnen, waaronder zijn vrij ernstige drankprobleem.

Je zou Fallen Leaves Kaurismäki’s versie van een romcom kunnen noemen, vol cinefiele verwijzingen, en ook nu weer met een politieke ondertoon. Hoewel de setting iets tijdloos heeft (er zijn oude mobieltjes, maar geen smartphones), verraden constante radioberichten dat dit liefdesverhaal wel degelijk in het heden speelt: steeds gaat het over de oorlog in Oekraïne. Alsof de maker zijn personages wil aansporen er snel iets van te maken, want voor je het weet staan er soldaten aan de grens. Of dat somber is of toch eerder hoopvol, mag de kijker invullen.

Fallen Leaves

Fallen Leaves draait momenteel in de bioscoop.

elke vrijdag