Challengers van Luca Guadagnino is een heerlijk intens sportdrama over rivalen in de liefde die het uitvechten op de tennisbaan.

Op het eerste gezicht lijkt het oeuvre van de Italiaanse cineast Luca Guadagnino (1971) alle kanten op te schieten. Hij maakte zowel tedere liefdesdrama’s als bloederige horrorfilms, werkt momenteel aan nieuwe adaptaties van Lord of the Flies en Brideshead Revisited en zegt zich graag nog eens aan een western, een gangsterfilm en een oorlogsfilm te willen wagen. Tussen de speelfilms door regisseert hij ook nog reclames, videoclips, series, documentaires en opera’s, en als de tijd het toelaat klust hij bij als kok en binnenhuisarchitect.

Ondanks al die variatie zijn er echter weinig hedendaagse filmmakers met zo’n eigen signatuur als Guadagnino. In interviews noemt hij zichzelf onomwonden een voyeur – waarmee hij vast geen vunzige gluurder bedoelt, maar iemand met een gretige, nieuwsgierige, zinnelijke manier van kijken. In zijn films uit zich dat in wervelend, onderzoekend camerawerk, locaties die je haast kunt ruiken en voelen, en uiteraard veel aandacht voor lichamelijkheid en blikken. Steevast staat er een obsessieve relatie centraal; een spel van aantrekken en afstoten dat onvermijdelijk uitmondt in gebroken harten (Call Me by Your Name), fatale ongelukken (A Bigger Splash) of zelfs gruwelijke slachtpartijen (Suspiria, Bones and All). Toch is de ondertoon nooit cynisch te noemen, eerder hopeloos romantisch.

Op al deze vlakken is de nieuwe bioscoopfilm Challengers weer een typische Guadagnino, zij het voor zijn doen een opvallend luchtige. Technisch beschouwd gaat het om een sportfilm: de intriges spelen zich af op en rondom het tennisveld. Voor de regisseur aanvankelijk een onbekend terrein; toen hij het script las (van debuterend scenarist Justin Kuritzkes) wist hij zo goed als niets over tennis. Maar de intense driehoeksverhouding die centraal staat, de nadruk op competitie en fysieke inspanning – ja, daar kon hij wel wat mee.

Director Luca Guadagnino on the set of CHALLENGERS

Smoorverliefd

Challengers begint in 2019, als de professionele tennissers Art (Mike Faist) en Patrick (Josh O’Connor) tegenover elkaar staan in een wedstrijd in New York. Het gaat om een vrij onbeduidend toernooi, maar persoonlijk staat er voor beide mannen duidelijk veel op het spel. In goed gedoseerde flashbacks ontdekken we dat Art en Patrick als scholieren beste vrienden waren, tot ze rond hun achttiende smoorverliefd werden op hetzelfde meisje: de mooie, eigenzinnige sterspeler Tashi (Zendaya). Op haar beurt was Tashi ook van beide jongens gecharmeerd, maar omdat ze niet kon kiezen liet ze het lot een handje helpen: degene die de ander in een wedstrijd zou verslaan, kon haar telefoonnummer krijgen. Zo begon een jarenlange, almaar fellere krachtmeting.

Die soundtrack is eigenlijk de film in een notendop: snel, smeuïg, opzwepend, maar ook een tikje simpel en plastic

Het verhaal van Challengers zou zich uitstekend lenen voor een roman, met al dat heen-en-weergespring door de tijd, de coming-of-age-elementen en zwoele liefdesperikelen. Die literaire kwaliteit zal Guadagnino, die ooit literatuur studeerde en al meerdere boekverfilmingen maakte, geheid aangesproken hebben. Des te indrukwekkender dat hij het script wist om te zetten in pure cinema. Meer nog dan zijn eerdere films is Challengers een audiovisueel spektakel, met een verteller die zich schaamteloos opdringt en daar glorieus mee wegkomt. Voor een zelfbenoemde tennisleek weet hij de sport verdraaid flitsend te presenteren, met alle denkbare cameratrucs. En uiteraard veel aandacht voor de sporters zelf – het zweet, de aangespannen spieren, het gekreun en geschreeuw.

Zendaya as Tashi

Technoscore

Nog zo’n vast element in Guadagnino’s oeuvre is de prominent aanwezige muziek. Denk aan Ralph Fiennes die manisch danst op de Stones in A Bigger Splash, de liedjes van Sufjan Stevens in Call Me by Your Name, of Thom Yorkes ijzige score bij Suspiria. Voor Challengers werd het duo Trent Reznor and Atticus Ross (bekend van de band Nine Inch Nails en films als The Social Network en Gone Girl) gevraagd een pompende technoscore te componeren. Een ijzersterke keuze: de hartslagen van de spelers en het plok-plok-plok van de bal opgevoerd tot een stampende four-on-the-floor beat.

Die soundtrack is eigenlijk de film in een notendop: snel, smeuïg, opzwepend, maar ook wel een tikje simpel en plastic. De personages blijven iets archetypisch houden, als pionnen in een spannend schaakspel. Guadagnino maakte ooit een achtdelige HBO-serie (We Are Who We Are) en voor zo’n format zou dit verhaal zich ook prima hebben geleend. Over de achtergrond en motieven van het centrale drietal had best iets meer mogen worden gedeeld.

Anderzijds is het ook wel fijn dat je als kijker veel zelf mag invullen. En de acteurs helpen daarbij voortreffelijk mee. Een heerlijke chemie hebben ze samen, Faist, O’Connor en Zendaya (respectievelijk bekend uit West Side Story, The Crown en Dune). Met een blik, een toon, een gebaar of een aanraking suggereren ze telkens meer dan er wordt gezegd. Met als hoogtepunt het laatste shot, waarin een enkele gezichtsuitdrukking je verbluft achterlaat. Game, set, match.

Challengers

Challengers draait vanaf donderdag 2 mei in de bioscoop

elke vrijdag