Om de zomer te vieren nodigde de VPRO Boekengids vijf schrijvers uit om een kort verhaal te schrijven. Als derde is Machteld Siegmann aan de beurt.

Het was een heel eind rijden, maar Edith had het er voor over en ze had ook een plant meegenomen en lekkers voor de kinderen. De plant had ze geselecteerd op weerbaarheid en uithoudingsvermogen. Voor de meisjes had ze van dat fluorescerende snoepgoed gekocht waar kinderen nu eenmaal dol op zijn. Twee jaar was best lang en dus had ze zich niet ingehouden en de zakjes helemaal volgeschept. Mochten ze gevoelens van achterdocht jegens haar koesteren, dan zou het lekkers daar snel een einde aan maken. Daar rekende ze op. Ze wist heel goed wat kinderen wilden.

Ze verschikte de tas, maar maakte nog geen aanstalten het tuindeurtje open te maken, dat tot haar middel kwam. Het was heel warm. Vanwaar ze stond kon ze een deel van het huis zien, het was nog net zo lelijk als de laatste keer dat ze hier was. De kozijnen hadden een onbestemde kleur die het meest in de buurt kwam van karamel. Schuin erachter waren de opgestapelde autowrakken te zien van het sloopbedrijf van haar schoonzoon. Een grijparm liet een van de auto’s zacht neerkomen op het dak van een andere auto.

Het huis was te bereiken via een overwoekerd gazon vol afgedankte spullen en oprukkend schroot. Her en der lagen autobanden en in het midden stond een gestripte auto waarop bloemen waren geschilderd.

Ze opende het tuindeurtje en wilde het weer sluiten toen ze iets hoorde. Onder een scheefgezakte boom stond een campingbedje met daarin een baby. Hij had zich opgetrokken aan de rand en maakte geluiden zoals baby’s maken als ze blij zijn je te zien. Toch had ze de baby nooit eerder gezien en de baby haar ook niet. Niemand had het nodig gevonden haar over hem te informeren. Er vlamde een hevige woede in haar op die snel weer doofde. Als ze terug wilde gaan moest ze het nu doen, maar ze had niet dat hele eind voor niets gereden in die hitte. Ze rechtte haar rug, negeerde de baby en begon zich door de troep een weg te banen richting het huis.

Ze wist heel goed wat ze waard was. Ze wist dat haar dochter Lea het ook wist maar het zichzelf niet wilde toegeven — of misschien nog niet, maar dan zou ze er vandaag wel achterkomen. Ze kende haar dochter en dacht niet dat haar verzet nog lang stand zou houden als ze haar zag met de plant en het snoep. Het verzet was twee jaar geleden gekomen in de vorm van een brief waarin ze alle contact verbrak. Edith vatte het op als een onvolwassen manier van aandacht vragen die zeker niet beloond mocht worden met een reactie. Dus had ze Lea net zo lang in haar sop laten gaarkoken tot ze het wel weer welletjes vond. Dat was eergisteren. Ze rekende erop dat Lea inmiddels bij zinnen was gekomen en dat haar komst het laatste duwtje was om het weer goed te maken.

Ze was een paar stappen voorbij de gestripte auto toen ze kinderstemmen hoorde. Ze verstond Ik neem ze gewoon allemaal mee, en O-o-o mevrouwtje. Er glipte een meisje langs haar, ze droeg een rok met een sleep van tule, verder niets.

Hé! zei Edith.

Het meisje stopte en draaide zich om. Edith dacht dat het Elsie was, maar het kon ook Alma zijn, ze waren natuurlijk allebei gegroeid. Het meisje keek vragend maar niet verrast, Edith had net zo goed een collectant kunnen zijn of een klant van het sloopbedrijf. Ze liet zich er niet door uit het veld slaan. Ze zette de plant op de grond, hurkte neer en stak haar hand uit. Dag Elsie, zei ze. Zeg me eens gedag.

Elsie is daar, zei het meisje. Ze wees naar de gestripte auto waaruit een hand met een barbie stak. De barbie lachte en haar haar stond recht overeind, alsof ze Edith bespotte.

Alma dan, zei ze toegeeflijk. Ze dwong zich tot een glimlach. Zijn jullie fijn aan het spelen?

Het meisje begon te neuriën en stopte er toen weer mee. Ze hield haar hoofd schuin en vroeg: Komt u voor de kittens?

Doe niet zo gek, zei Edith. Ik ben toch je oma. Dat weet je best. Oma Edith. De woede flakkerde opnieuw op en ze moest zich inhouden om het kind niet mee te sleuren en Lea ter verantwoording te roepen over de consequenties van haar gedrag.

O jee, zei het meisje met een lage stem, en ze frunnikte aan haar rok.

Ik heb lekkers bij me, zei Edith. Voor jullie allebei. Ze liep naar de gestripte auto en keek erin. Elsie lag op de achterbank tussen poppenspeelgoed, de ogen stijf dichtgeknepen. Ze droeg een korte broek en een beha die ze uit de kast van haar moeder moet hebben gepakt, met ingedeukte cups.

Edith probeerde niet naar de lege cups te kijken. De cups maakten dat ze al haar goede voornemens vergat. Trek iets aan en kom mee, zei ze scherp. En toen, iets vriendelijker: Ik heb voor julie allebei een zakje en als jullie nou –

Haar woorden werden overstemd door het gebrul van een dieselmotor, die drie keer aansloeg en het toen liet afweten. Even was het stil, toen klonk het geluid van rennende voeten. Edith draaide zich om en zag nog net Alma om de hoek van het huis verdwijnen, de sleep van haar rok er golvend achteraan.

Jij komt toch wel? zei ze tegen Elsie. Maar het zag er niet naar uit dat Elsie vrijwillig mee zou gaan. Ze had zich op de vloer laten zakken en verborg haar gezicht onder een poppendekentje.

Dan ga ik wel alleen, zei ze boos. Ze tilde de plant op en liep naar het huis. Achter zich hoorde ze het portier open- en dichtslaan, maar ze keek niet om. Ze depte het zweet van haar voorhoofd, haalde diep adem en drukte op de bel.

Wat kom je doen? zei een stem vlak achter de deur.

Ze boog zich voorover. Dag Lea, zei ze. Ik dacht, ik kom gewoon even langs.

De deur ging niet meteen open. Maar toen hij openging en ze Lea’s blik zag, hoefde ze de woorden niet te horen om te weten dat ze zich afschuwelijk vergist had.

Ze had niet hoeven gaan, ze had de eer aan zichzelf kunnen houden maar zo was ze nu eenmaal, twee jaar was een enorme prestatie, maar wie zou haar daar ooit voor belonen? Zo was het altijd gegaan, het zou nooit veranderen, ze zouden haar uiteindelijk allemaal in de steek laten. Ze keek radeloos om zich heen. De meisjes waren nergens te bekennen. Alleen de baby was er nog, maar wat had ze daaraan? Zelfs zijn naam wist ze niet. Ze strompelde het trappetje af en begon mechanisch in zijn richting te lopen.

De baby begroette haar met enthousiaste kreetjes. Ze zette de plant weg, greep het campingbedje vast en boog zich voorover, tot haar wang de zijne raakte. Ze voelde hoe graag hij door haar opgepakt wilde worden. Zijn adem jaagde vol verwachting.

Arm kind, mompelde ze. Toen pakte ze de zakjes snoep uit haar tas, trok ze een voor een open, hief haar armen als in een zegenend gebaar en liet al het lekkers op hem neerdalen.

Over de schrijver

Machteld Siegmann

Machteld Siegmann (1972) studeerde Nederlands en werkte jarenlang als redacteur voor verschillende uitgeverijen voordat ze in 2019 zelf debuteerde met haar roman De kaalvreter. In 2020 won ze er zowel de jury- als de publieksprijs van De Bronzen Uil mee. Haar tweede roman, Wachter op de morgen, verscheen in 2022, gevolgd door de verhalenbundel Aloha, die januari jongstleden uitkwam. Momenteel werkt Siegmann aan een nieuwe roman.

Meer zomerverhalen

de boekengids in je mailbox?