In seizoen drie aanschouwden we de Europese tournee van de intussen wereldberoemde Paper Boi. Ook hier beleefden Earn, Paper Boi, hun maatje Darius en Earns ex-vriendin Van tussen alle optredens door genoeg vermakelijke, ongemakkelijke en cathartische momenten (waaronder een confrontatie in Amsterdam met het fenomeen ‘zwarte piet’). In het vierde seizoen is het viertal weer terug in Atlanta, waar ze ondanks de behaalde successen nog altijd lijken te worstelen met hun positie als zwarte Amerikanen in het door kapitalisme en racisme getekende Amerika.
Opnieuw heeft iedere aflevering een eigenzinnige plot en een sfeer die soms beklemmend, soms bizar en een enkele keer ronduit hartverwarmend is. Na een wat ongrijpbare eerste aflevering, die doet denken aan een sequentie van droombeelden, zien we hoe Earn in aflevering twee tijdens een therapiesessie vertelt waarom hij ooit van de universiteit Princeton is getrapt. Naast het antwoord (er werd in het eerste seizoen al aan gerefereerd) worden trouwe kijkers beloond met een ultieme rancuneuze actie die je nog lang zal bijblijven.
Ook werpen de makers licht op de dalende ster van Paper Boi, die een jonge witte rapper onder zijn hoede neemt om relevant te blijven, en op de met moederschap worstelende Van, die haar dochter meeneemt naar een filmset waar middelmatige zwarte producties worden gemaakt en gevierd (een duidelijke sneer naar de zwarte Hollywoodgigant Tyler Perry). Maar inhoudelijk en stilistisch is er nog zoveel meer waar je je als kijker van kunt genieten. Een greep uit de vele hoogtepunten: de fantasievolle regie van de superbe regisseur Hiro Murai, een bijtende mockumentary over een succesvolle zwarte Disney-magnaat en een grandioze slotaflevering (It was all a dream) waarin de spirituele Darius het laatste woord krijgt.