‘De geboorteplaats van camp’. Zo omschreef de Amerikaanse filmcriticus Dave Kehr Beat the Devil, een heerlijke offbeat satire over een groepje criminele zakenlui die per boot naar Afrika reizen in een poging daar fortuin te maken in uraniumhandel. De zwart-witkomedie was geen succes toen die uitkwam in 1954, daarvoor was de film te experimenteel van aard voor het grote publiek. Maar door de jaren heen kreeg Beat the Devil een cultstatus en groeide de schare fans die de film prees om zijn geïmproviseerde karakter en onorthodoxe vertelstijl.
De film oogt nogal rommelig maar dat was precies de bedoeling. Regisseur John Huston - die hier voor de zesde en ook laatste keer samenwerkte met de iconische Hollywoodacteur Humphrey Bogart - creëerde op de set veel ruimte voor improvisatie. Zo gooide hij de originele versie van het filmscript weg toen de draaiperiode net was begonnen, en besloot hij last-minute de toen nog opkomende schrijver Truman Capote in te laten vliegen om ter plekke nieuwe scènes te schrijven.