Het eerste seizoen van House of the Dragon wordt gekenmerkt door sprongen in de tijd. Halverwege de reeks werden enkele jonge leden van de cast zelfs vervangen om hun personages geloofwaardig ouder te laten worden. De tien afleveringen beslaan in totaal zo’n twintig jaar uit de fictieve geschiedenis van de Targaryens, een hoogblonde familie van drakenrijders uit het Game of Thrones-universum van George R.R. Martin. In tien afleveringen groeien de hoofdpersonen – kroonprinses Rhaenyra Targaryen en haar beste vriendin Alicent Hightower – uit van tamelijk onschuldige tienermeisjes tot volwassen vrouwen met een echtgenoot en kinderen. Hun viendschap slaat om in haat als Alicents zoon op de troon terechtkomt, wat er uiteindelijk toe leidt dat ze een oorlog beginnen.
Hoewel House of the Dragon zeer goed werd bekeken – wereldwijd gemiddeld 29 miljoen kijkers per aflevering, iets minder dan voorganger Game of Thrones op het hoogtepunt – vielen deze tijdsprongen bij veel critici en kijkers niet in goede aarde toen de serie in 2022 werd uitgezonden. Het valt daarom onmiddellijk op dat men in de tweede reeks voor een andere koers gekozen lijkt te hebben. De eerste aflevering pakt de draad namelijk op waar het vorige seizoen eindigde: de dag nadat Rhaenyra’s zoon Lucerys tijdens een vlucht op zijn draak uit de lucht werd gegrepen door Vhagar, de draak van Alicents zoon Aemond. Betekent dit dat showrunner Ryan Condal zich de kritiek heeft aangetrokken?