‘Het beste dat een vermogend mens kan doen, is zichzelf onzichtbaar maken.’ Dat deze uitspraak voorbijkomt in het derde seizoen van de Noorse zwart-komische dramaserie Exit is een fraai staaltje ironie. Want als er iets is wat de vier bevriende hoofdpersonages níét doen, is het zichzelf onzichtbaar maken. Ze werken in de financiële sector van Oslo, zwemmen in het geld en etaleren hun rijkdom zo breed mogelijk.
Net als veel superrijken hebben ze echter één probleem: ‘genoeg’ komt niet voor in hun woordenboek. Hoe dik hun portemonnees ook zijn, tevreden met hun leven zijn deze zelfzuchtige, weerzinwekkende mannen geen moment. En dus zoeken ze hun heil in seks, drugs, geweld én in een rücksichtsloze jacht op nog meer geld.
Exit is in dit opzicht onmiskenbaar een product van deze tijd, waarin verhalenvertellers vaak de draak steken met de excessen van de superrijken. De serie is weleens omschreven als ‘het Noorse antwoord op The Wolf of Wall Street’, maar Exit sluit ook naadloos aan bij rijkeluissatires als Succession, The White Lotus en Triangle of Sadness. De ‘eenprocenters’ in deze producties zijn meestal succesvolle poortwachters van hun eigen hel: lege hulzen die alles kunnen krijgen wat ze willen hebben, maar daardoor niet meer in staat zijn iets te voelen.