Erg hoog op de geloofwaardigheidsmeter scoort de vierdelige Franse crimethriller Les Disparus de la Forêt-Noire (Forest of the Missing) niet. Om te beginnen is er het feit dat de Duitse politie-inspecteurs uit Karlsruhe, Erik Maes (Grégory Fitoussi) en Franz Agerland (Tchéky Karyo), Frans spreken – niet alleen tegen de verdachten uit het nabijgelegen Frankrijk die ze ondervragen, ook tegen elkaar. Al valt dat detail eigenlijk in het niet bij de ontdekking van een mysterieus massagraf in het Zwarte Woud in aflevering één en de rechter met geheugenverlies die daarbij betrokken is, al weet zij zelf niet meer hoe.
Nogmaals, realistisch is Les Disparus de la Forêt-Noire niet. Maar vermakelijk des te meer. Al vanaf de spannende openingsscène stapelen de vragen zich op. Soms worden ze beantwoord, regelmatig leiden ze juist tot meer mysteries. Beginnend met de raadsels rondom de Franse rechter Camille Hartmann (Hélène de Fougerolles).
In de eerste minuten zien we haar op hoge snelheid door het Zwarte Woud in Duitsland rijden. Ze is duidelijk overstuur, bang voor iets dat ze heeft gezien, en gefrustreerd omdat haar telefoon geen bereik heeft in het bos ondanks de enorme antenne die zichtbaar tussen de hoge boomtoppen uitsteekt. In de volgende scène, één jaar later, komt die antenne weer voorbij. Maar dan op televisie, waarop een nieuwsitem te zien is over een massagraf dat gevonden is in het Zwarte Woud vlak over de grens met Frankrijk. Hartmann ziet het item in een elektronicawinkel met haar tienerdochter, waar ze gebiologeerd naar de rijen televisieschermen blijft staren.